Weeknotes 7-11 april

Na een paar weken terug een setje weeknotes te hebben geschreven, nu weer. Het zijn een soort notities die je aan het einde van een week opstelt, waarin je open schrijft over wat je gedaan hebt en wat je gedachten daarbij zijn.

User Needs First Conferentie 9-11 april
Ongeveer de helft van mijn werkweek bestond uit de rol van dagvoorzitter bij de internationale User Needs First Conferentie in Amsterdam. Een driedaagse internationale conferentie met op de drukste dag rond de 700 à 800 mensen uit meer dan 50 landen. Het onderwerp was de vraag hoe de gebruiker (user) meer centraal gesteld kan worden in digitale overheidsdienstverlening. Een vraag die je heel simpel zou kunnen vinden (wie stellen we anders centraal dan de gebruiker?), maar die bij iedere overheid blijkt te spelen.

Bij de User Needs First Conferentie

Podiumplezier
Ik ben de organisatie dankbaar voor het vertrouwen dat ze me gaven als dagvoorzitter. Het was prachtig om deze rol te mogen vervullen. Ik merk dat ik er nog steeds onwijs van geniet om goede gesprekken en evenementen te faciliteren die gaan over hoe we de publieke sector slimmer met technologie om kunnen laten gaan. De mix van inhoud en mijn podiumplezier zorgt ervoor dat ik er met veel energie naartoe leef en dat ik tijdens het modereren helemaal zen ben. Ook was het fijn om een alibi te hebben om het vak-Engels goed te oefenen.

Inhoud: vissen in een vissenkom
Qua inhoud waren er meerdere sprekers van wie ik veel geleerd heb, en ook de uitgebreide backstagegesprekken waren interessant. Onder anderen Richard Pope, van het fantastische boek over overheids-IT Platformland, was een van de keynotes. We gingen voorafgaand aan zijn sessie in een kwartier van wereldbeelden naar IT-lagen in een overheidsstack. En terug.

Het meest bijgebleven is echter het verhaal van Oleg Polovynko. Oleg was de CIO van Kyiv toen de oorlog in Oekraïne uitbrak. Hij vertelde een indringend verhaal over internetconnectiviteit die wijk voor wijk uitviel, hoe ze de meeste toepassingen van de wereldwijd bekroonde Kyiv Digital App in één nacht maakten wanneer een toepassing echt nodig was, en hoe duidelijke en gebruiksgerichte digitale diensten in tijden van oorlog levens kunnen redden. Een verhaal dat de zaal, vol voornamelijk West-Europese publieke sector-mensen, stil kreeg. Vol respect. Vol indringendheid. Vol begrip, en ook ontzag omdat Oleg af en toe ook nog een grap wist te maken.

Zo beschreef hij vooraf dat hij op deze inhoudelijke en gezellige conferentie, en ook in de stad Amsterdam, soms aan vissen moest denken. Aan vissen die in een vissenkom zwemmen en die in hun fijne leven in de kom niet beseffen dat haaien bestaan. Dat was zijn gevoel in Amsterdam. De zon scheen. De inhoud was boeiend. We hadden allemaal een doel. En echt gevaar was er niet. Zijn wereld was anders. Daar was elke minuut gevaar.

Ik vroeg hem of ook wij ons elke minuut van de haaien bewust zouden moeten zijn, of dat het misschien wel mooier is om te genieten van een leven als vis die niet weet dat haaien bestaan. Zijn antwoord stelde dat op dit moment de risico’s met haaien zo groot zijn geworden dat paraatheid echt cruciaal is, zeker in de publieke sector. Ik vrees dat hij gelijk heeft.

Weeknotes 24-28 maart 2025

Meerdere mensen die ik hoog heb zitten zijn begonnen met het publiceren van weeknotes (zie Anne, Eelco, Aliza en Kees). Een soort notities die je aan het einde van een week opstelt waarin je open schrijft over wat je gedaan hebt en wat je gedachten daarbij zijn.

Ik geloof in transparantie als middel om samenwerking, kennisdeling en als het meezit vooruitgang te helpen. Dus toen men zei: ‘Wouter, schrijf ook eens weeknotes’, heb ik mezelf daar deze week toe gedwongen. Dat doe ik altijd door er een blok in mijn agenda voor te reserveren. Een van de dingen die overgebleven zijn uit mijn ooit rigoureuze volgen van de GRIP methode (je agenda is je alles).

Feitelijk terugkijken: wat heb ik gedaan?

Om het principe van ‘je agenda is je alles’ even vast te houden een blik op mijn tijdsbesteding deze week. Terugkijkend op mijn werkweek was het:

  • 19,5 uur puur in overleg/meetings zitten
  • 10 uur mail en leestijd (dat blok ik elke dag een uur aan het begin en eind van iedere dag)
  • 7 uur stukken uitwerken, weekbericht voor het Digicampus team sturen en presentaties maken
  • 5 uur onverwachte overleggen over dingen die met spoed er tussendoor kwamen
  • 2 uur deze weeknotes schrijven
  • 2 reizen buiten Den Haag (dinsdag ov naar Rotterdam-Zuid en vrijdag auto naar Amersfoort)
  • 2 avonden een paar uurtjes werk dingen (maandag en dinsdag).


Mislukking: wat heb ik niet gedaan?

Tot slot een mislukte agenda activiteit: mijn leesdag. Ik werk om de week op vrijdag, de andere week is vrijdag papadag met m’n 3 boys. De werk-vrijdag blok ik al een jaar of 5 als ‘leesdag’, waarbij ik in een notitie gedurende de 2 weken aanlopende op die ‘leesdag’ artikelen bewaar om die dag te lezen. Toen ik nog vast op het Ministerie van BZK werkte ging ik wel eens op een verdieping zitten waarvan ik wist dat er op vrijdag niemand zat (dat zijn er veel) om daar in alle rust te lezen, aantekeningen te maken en gedachten uit te werken. Ik merk dat ik hier in mijn huidige rol als programmadirecteur bij Digicampus minder dan ik zou willen aan toe kom. Ik klaag wel eens dat we in een land wonen dat geregeerd wordt door mensen die zichzelf geen tijd gunnen om boeken te lezen en na te denken. Misschien moet ik dat minder doen als ik zelf er ook niet aan toekom.

Wat doe je dan in een week?

Een paar interessante activiteiten die een indruk geven. Veel van mijn werk bij Digicampus bestaat uit het opzetten, verder helpen en richting geven aan GovTech trajecten waar we bij betrokken zijn.

GDI Innovatiestrategie?

Zo was ik deze week betrokken bij het vormgeven van de Digicampus inzet bij de Innovatiestrategie van de Generieke Digitale Infrastructuur van de Digitale Overheid. Bij het opzetten van een dergelijk traject waarbij vele organisaties betrokken zijn help ik de strategie vorm te geven, zorg ik dat de projectmanagers, innovatiebegeleiders en mensen die het gaan doen een (potentieel) goed werkend team worden. Hierbij kijk ik naar de samenwerking, ervaring, kennis en kunde. Daarnaast zorgen we met de opdrachtgevers dat het qua formele afspraken (geld/risico’s/tijdspad/scope) allemaal klopt.

Digitale Autonomie in GovTech Center of Excellence?

Een ander traject dat we aan het verkennen zijn is een samenwerking met AMS en de Gemeente Amsterdam rond digitale autonomie in de tech stack van overheden en hoe het de (schaars aanwezige) wetenschappelijke theorievorming rond het ‘meer autonoom worden als publieke sector partij’ beter bruikbaar ingezet kan worden. Mijn rol hierbij is wederom het vormgeven en creëren van de mogelijkheid om effectief samen te werken hierop met diverse partijen.

Virtuele AI Assistant voor Kamervragen?

Een project waarbij ik zelf actief heb meegedaan is een designsprint die we als Digicampus deden rond het idee van een AI assistent voor het beantwoorden van Kamervragen. Ik heb in mijn tijd als beleidsambtenaar bij het Ministerie van BZK veel Kamervragen beantwoord en een groot deel van de tijd ben je dan bezig met opzoeken wat er eerder door de overheid al geproduceerd is aan informatie over de vragen die door de Kamer gesteld zijn. Dit kost ontzettend veel tijd die je doorbrengt in het zoeken in systemen die niet gemaakt zijn om goed in te kunnen zoeken. Een veilige en verantwoorde AI assistent kan hier mogelijk duizenden ambtenarenuren (en dus belasting) besparen, waarbij we niet de kern van het werk (de uitvoerende macht geeft antwoord aan de volksvertegenwoordiging) van ambtenaren willen automatiseren. Het doel is om slimmer te werken met altijd een mens als eindverantwoordelijke. Het sluit goed aan bij het werk dat JoinSeven met CODI heeft gedaan. We hebben dit vraagstuk benaderd vanuit een project rond arbeidsbesparende technologie dat we doen samen met het I-Partnerschap, de TU Delft faculteit TBM en onze The Hague Tech buren van de startup Alkemio. We hebben een design sprint van 3 dagen gehouden (deze week was de terugblik) onder leiding van Julia Alberga en daarin een prototype opgeleverd. We gaan dit open publiceren, met als bij Digicampus altijd geldend principe dat de kennis transparant door anderen ingezet kan worden.

GovTech Showroom?

Een ander interessant traject waar ik deze week 2 uur aan heb besteed is het Action Learning Project van een groep trainees van DisGover. Ik werd benaderd door een Digicampus collega of ik nog goede ideeën had voor interessante vraagstukken waar een groep trainees voor een periode van 8 maanden telkens 4 uur per week aan kan werken. Ik heb al jaren een notitie (in Apple-notes, waarin ik na wegdoen Evernote mijn externe geheugen heb) waarin ik allemaal ‘ideeën’ neerzet waarvoor misschien ooit het ‘policy window’ (theorie van Kingdon die superleerzaam is) komt. Heeft me al vaak geholpen wanneer iemand vraagt: heb je nog wat goede out-of-the-box ideeën?

In dit Action Learning Project kijken we naar het idee van een GovTech Showroom in Nederland. Meerdere landen hebben rondom hun eGovernment een fysieke plek waar ze het verhaal tonen van hun door digitalisering slimmer gemaakte overheid. Ik kende zelf die van Estland, Denemarken en was ook onder de indruk van hoe de GDS in de UK zich in haar gebouw presenteerde. In Nederland krijgen we ook veel delegaties van overheden vanuit de hele wereld over de vloer en wat we meestal doen is hen in kale vergaderzalen zetten, broodjes kaas met matige koffie geven en dan slideshows tonen over wat we doen. Dit kan slimmer en aansprekender. Zeker voor een van de meest gedigitaliseerde landen ter wereld met een grote GovTech sector.

De trainees gaan, als Action Learning Project, een ontwerp maken voor een aansprekende GovTech showroom in Nederland. Hierbij laat ik ze volledig vrij in de aanpak die ze kiezen en komen ze nu al met hele mooie plannen.

Wat denk ik hierbij?

Naast het praktische doen van taken en het organiseren van het werk van een hoop andere mensen, probeer ik ook genoeg momenten te vinden om na te denken en te twijfelen.

Deze week heb ik me veel bezig gehouden met 2 vragen.

Innovatie opdrachtgeverschap of samenwerking?

De eerste gaat over innovatietrajecten in de publieke sector en de relatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Innovatietrajecten worden traditioneel opgestart met een opdrachtgever (iemand/club met geld die iets wil verbeteren) en opdrachtnemers (iemand/club die iets kan doen). Ik heb het liever over een samenwerking wanneer het over een open innovatievraag gaat waar je mee aan de slag gaat. Meestal wordt het echter in meer of mindere mate toch een opdrachtgever-opdrachtnemer relatie.

Het denken binnen ‘innovatiemensen’ en ‘beleidsmensen’ is echter voor mij soms conflicterend. Dat zit zo. De meeste innovatietheorie gaat volgens een vorm van een innovatie pipeline (funnel) of double diamond design thinking proces, waarbij vooraf het eindproduct of de output niet geheel vaststaat. Lastig in de publieke sector is dat veel beleidsvorming moet gaan volgens de beleidstheorie (zoals volgens het beleidskompas waar beleidsambtenaren mee horen te werken). Dit gaat simpel gezegd uit van een vooraf bedachte theorie van een maatschappelijk probleem > een maatregel/instrument dat ingezet wordt om het probleem aan te pakken (wet/mensen/geld/materiaal) > een output (producten en diensten) > outcome (effect van het beleid).

Het lastige hiermee is dat je als je strikt volgens de beleidstheorie werk vaak vooraf een idee wil hebben van wat precies de output gaat wezen van je beleid. Dit terwijl R&D inzet en innovatieprocessen juist slecht varen bij het sturen op output (producten), omdat je de ‘oplossing’ voor een vraagstuk vooraf niet volledig wil dichttimmeren. Maarja, om belastinggeld in te zetten wil je wel vooraf zo goed mogelijk kunnen verantwoorden wat ermee gaat gebeuren. Beleidslogica en innovatieprocessen wringen. De eerste wil voorspelbaarheid, de tweede vraagt om ruimte. Hoe verenigen we die?

Arbeidsproductiviteit in de publieke sector?

Het tweede vraagstuk waar ik veel over nadacht (op de fiets of onder de douche) is de vraag van arbeidsproductiviteit in de publieke sector (maakte er al eens een podcast over). Je kunt geen nieuwsbronnen rond de publieke sector lezen of het gaat over arbeidsmarktkrapte, niet te vinden goed geschoold IT personeel of achterblijvende arbeidsproductiviteit in de publieke sector.

Bij Digicampus werken we in meerdere onderzoek en innovatie trajecten aan dit vraagstuk vanuit een GovTech blik. Wat mij in het algemeen hier beklijft is dat je slechts over arbeidsproductiviteit en effectiviteit van de inzet van middelen (arbeid of kapitaal) kunt spreken als er een helder doel is waarover de organisatie het eens is (ik luisterde hier een mooie Ezra klein podcast over deze week).

Binnen de private sector is dit vrij simpel omdat je een bepaalde hoeveelheid omzet realiseert met een bepaalde hoeveelheid bedrijfskosten. In de publieke sector is het lastiger, omdat je collectieve doelen dient, die niet per se business waarde (omzet en winst) opleveren, maar ‘publieke waarde’, zoals veiligheid, gelijkheid, welvaart, onderwijs, privacy, vrijheid etc.

Bij de arbeidsmarkt en arbeidsproductiviteit discussie in de publieke sector zie ik weinig de vraag gesteld worden wat nou het doel zou zijn van ofwel dat extra personeel ofwel die extra productiviteit van het personeel. Dit maakt het een onoplosbare discussie, omdat iedereen een ander doel kan hebben met het oplossen van deze vermeende tekorten. Een tekort op een doel dat de één belangrijk vindt (meer controle op proces X) kan een ander compleet overbodig vinden omdat de controle als genoeg wordt gezien of dat proces X misschien wel überhaupt gestopt zou moeten worden. Zonder overeenstemming over het nut van wat je doet lijkt me een discussie over hoe productief en met wie je dat doet vrij zinloos.

Ik denk daarom steeds meer dat je niet over arbeidsproductiviteit en arbeidsmarkttekorten kunt spreken als je niet scherp benoemt wat het doel is van de capaciteit waarmee je je tekort wil vullen of wat je met meer productiviteit beter bereiken. Is complexiteitsreductie of vermindering van taken in de publieke sector niet een minstens zo belangrijke discussie die we momenteel collectief vermijden? Dus misschien niet met meer mensen iets productiever het werk doen, maar wat slimmer nadenken over wat we uberhaupt doen en of dat simpeler kan.

Als je het tot hier gehaald hebt. Dank. Best leuk werk mag ik doen. Volgende week weer een week.

 

 

 

Blog iBestuur: ‘Beter goed gejat dan slecht bedacht’

Regelmatig organiseert de Nederlandse overheid of het bedrijfsleven reizen naar het buitenland om inspiratie op te doen voor onze eigen digitale overheid en GovTech sector. De reis naar het ‘oh zo op ons lijkend’ Denemarken is standaard. Ook de trip naar Estland heeft onderhand half Den Haag gemaakt. In Estland is het voor sommige ambtenaren een dagtaak om geïnteresseerde bezoekers alle (powerpoint) informatie over X-Road voor te schotelen in een zogenaamde ‘eGovernment Showroom’. De vraag die door de wat minder reisgrage critici vaak gesteld wordt is: wat hebben wij nou aan al die GovTech tripjes? …. lees verder via iBestuur

 

iBestuur Podium Blog samen met Kees Keulemans, Kwartiermaker Bureau Architectuur bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

 

 

Book chapter: The Routledge International Handbook of Public Administration and Digital Governance

In 2023 werd ik door professor Sarah Giest van de Universiteit Leiden gevraagd om mee te werken aan een bestuurskunde handboek met een specifieke focus op digital governance. De opzet van het boek was om mensen uit de theorie en mensen vanuit de praktijk van de publieke sector samen aan dit boek te laten schrijven. Het hoofdstuk dat ik heb bijgedragen gaat over de introductie van het gepersonaliseerde overheidsportaal MijnOverheid en wat we kunnen leren van deze introductie. Het boek is in het Engels en bevat bijdragen van academici en mensen uit de publieke sector van over de gehele wereld.

De titel van mijn hoofdstuk is: “Can one portal rule them all? The introduction of the MyGovernment portal in the Netherlands”

 

The Routledge International Handbook of Public Administration and Digital Governance

Het boek is hier te bestellen:

https://www.routledge.com/The-Routledge-International-Handbook-of-Public-Administration-and-Digital-Governance/Giest-Roberge/p/book/9781032602042

DOI: http://doi.org/10.4324/9781003458081-13

De Engelse samenvatting van mijn hoofdstuk (abstract):

Between 2010 and 2020 nearly all public administrations implemented some form of a personalized citizen portal, regardless of the maturity level of their digital services. Mostly in the form of an online MyGovernment portal that requires citizens to login. These portals offer different options like viewing registered personal information, receiving messages or the possibility to complete full transactions.

These portals illustrate a shift in focus in public administration to service delivery. Earlier services were formed around the organization of government (organization-centered), newer services focus on citizens (citizen-centered). This case study analyses the introduction of the Dutch MyGovernment portal ‘MijnOverheid’ (MijnOverheid 2023), covering the period from 2006 to 2023. The case study tries to determine whether or not the introduction of this portal might be considered a success when looking at the policy goals set at the introduction.

In this analysis the distinction is made between the perspective of governmental executive agencies, the supply side, and the citizen, the demand side. The case study will provide insights for public administrations working on innovative digital services and scholars studying the complex difference between political policy promises and practical outcomes in the era of digital governance.

 

Omdat ik het boek nogal prijzig vind (172.00 UK Pond) en ik voor open kennisontwikkeling ben, zeker als die in publieke dienst is ontwikkeld zoals de mijne. Kun je hier een laatste conceptversie van het hoofdstuk vinden:
Welling Case Study – Can one portal rule them all – Handbook of Public Administration and Digital Governance – 2024

Keynote Logius Roadshow 2024

Tijdens de Logius Roadshow op 15 oktober in De Rijtuigenloods, Amersfoort, verzorgde ik een onderdeel van de plenaire opening. Ik ben in mijn verhaal ingegaan op de complexe vraagstukken rond de generieke digitale infrastructuur (GDI) en hoe we deze met elkaar kunnen organiseren. 

Er zijn kansen en uitdagingen bij het leveren van flexibele, innovatieve en efficiënte generieke componenten die de digitale behoeften van overheden, burgers en bedrijven ondersteunen. Hoe kunnen we ervoor zorgen dat de GDI toekomstbestendig is? “Zijn er meer wortels of meer stokken nodig om dit te bereiken?” Deze en andere vragen stonden centraal tijdens de presentatie.

De Logius Roadshow is een evenement waar de nieuwe kennis en ontwikkelingen binnen de dienstverlening van Logius wordt gedeeld. Het thema van dit jaar: “Een overheidsbeleving: de digitale weg vooruit.”

Zie voor de slides van mijn verhaal: 15102024 – preso Logius Roadshow Wouter Welling

Presentatie bij de SVB ‘Technologiescenario’s toekomstverkenning’

Op 18 september 2024 heb ik op verzoek van het SVB innovatielab Novum een presentatie gegeven bij de hun verkenning van toekomstscenario’s voor de inrichting van de organisatie. Het doel was om lessen, innovatie verhalen en ontwikkelingen te delen en te prikkelen rond de impact van technologie op de SVB van de toekomst.

Zie voor de slides van mijn verhaal: 18092024 – preso SVB Tech scenarios – WWelling

Presentatie bij ‘Dag van de Metatadata’ 2024 van het Ministerie van Financiën

Op 16 september 2024 heb ik op verzoek van het data innovatie lab van de Belastingdienst een presentatie gegeven bij de ‘Dag van de Metadata’ van het Ministerie van Financiën in Utrecht. Het doel was om lessen, innovatie verhalen en ontwikkelingen te delen die raken aan data gedreven en data bewust werken.

Zie voor de slides van mijn verhaal: 16092024 – preso MinFin Dag van de Metadata – WWelling

Introductietekst: iBestuur gesprek over digitale kinderrechten

Tijdens het iBestuur 2025 congres mocht ik een panel modereren over digitale kinderrechten onder de titel ‘Verslaafd aan je scherm: schermgebruik en social media’. Onderstaande tekst is de inleiding die ik hier uitsprak.

Panel Digitale Kinderrechten

Welkom bij ons gesprek over schermgebruik en sociale media, met een speciale focus op kinderen! Mijn naam is Wouter Welling, programmadirecteur (interim) bij DigiCampus, een onafhankelijke kennis- en innovatiehub voor de digitale transformatie van de publieke sector. Voor mij is dit onderwerp extra relevant, omdat ik zelf vader ben van drie jonge kinderen van 1, 3 en 5 jaar oud. Ook zij beginnen te ontdekken dat je met een smartphone veel meer kunt doen dan alleen opa en oma bellen.

Kansen en risico’s

In dit gesprek richten we ons op de balans tussen de kansen en risico’s van de digitale wereld voor kinderen. Het is duidelijk dat de digitale wereld kinderen veel mogelijkheden biedt. Ze kunnen contacten onderhouden, toegang krijgen tot allerlei informatie, online spelen en creatief bezig zijn.

Maar, er zijn ook duidelijke risico’s. Onderzoek toont aan dat de digitale omgeving niet altijd gezond is voor kinderen:

  • 20% van de Nederlandse kinderen wordt blootgesteld aan schadelijke content.
  • 30% van de Nederlandse jongeren vindt dat sociale media een negatief effect heeft op hun zelfbeeld (onderzoek van de Universiteit van Amsterdam).
  • 30% van de kinderen kinderen gebruikt een vals 18+ account, waardoor hun gegevens zonder ouderlijke toestemming worden verwerkt en ze geprofileerd worden voor advertenties.
  • 50% van de kinderen tussen de 9 en 13 jaar beschouwt zichzelf als verslaafd aan hun telefoon (NOS).

De rollen

We moeten bij dit vraagstuk goed kijken naar verschillende partijen die een rol hebben rond het schermgebruik en sociale media bij kinderen.

Ouders en opvoeders. Zij ervaren vaak weinig vertrouwen in hun eigen kennis en vaardigheden in de digitale wereld. De digitale parallelle wereld voelt voor veel ouders als een onbekend en risicovol gebied waar ze weinig controle over hebben. Bovendien is het lastig om zelf het goede voorbeeld te geven, wat het moeilijk maakt om een gesprek met hun kinderen aan te gaan.

Kinderen daarentegen ervaren dat de fysieke en digitale wereld steeds meer met elkaar verweven zijn. Voor hen is de digitale omgeving een natuurlijk onderdeel van hun leven waar ze vrij zijn.

Professionals zoals jeugdwerkers en docenten hebben net als ouders vaak geen duidelijke aanpak voor het opvoeden in de digitale wereld.

Platforms die apps aanbieden aan kinderen, waarbij we niet willen dat deze schadelijk zijn voor deze kinderen.

 

De overheid en specifiek de rol van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK)

Gezien de negatieve effecten van digitale diensten en producten op kinderen, zet de overheid zich in voor een stevig online kinderrechtenbeleid. Dit beleid is gebaseerd op de gezamenlijke verantwoordelijkheid van de industrie, overheid, maatschappelijke organisaties en gebruikers om een veilige en gezonde digitale omgeving te creëren voor kinderen.

Het beleid volgt drie sporen: wetgeving, beleid en toezicht.

  1. Wetgeving: BZK werkt onder meer aan de Digital Services Act en de Mediawet.
  2. Beleid: Dit beleid ondersteunt de industrie bij het ontwikkelen van kindveilige producten en diensten. Voorbeelden hiervan zijn:
    • Een kinderrechten impact assessment dat inzicht geeft in de kansen en risico’s van producten en diensten.
    • De “Code Kinderrechten Online” die richtlijnen biedt om deze risico’s te verminderen.
    • Een “game-check” (in ontwikkeling) die inzicht geeft in verleidingstechnieken binnen games.
    • Een campagne gericht op bewustwording bij ouders en kinderen over het gebruik van digitale diensten. Het doel is niet om kinderen weg te houden van deze diensten, maar hen te leren verantwoord om te gaan met de digitale wereld.

    In april is ook een Expertise Centrum opgericht, ondergebracht bij het Trimbos Instituut, dat kennis op het gebied van digitalisering en welzijn bundelt en verspreidt.

  3. Toezicht: BZK is in gesprek met verschillende toezichthouders om het toezicht op de digitale wereld te versterken.

 

Vele vragen liggen nog open:

Is dit genoeg? En wie pakt welke rol? En in welke mate willen we het vrije open internet dat zich via een scherm aandient (of opdringt) beperken? En hoe pakken we dit op met respect voor wat maatschappelijk acceptabel is?